‘Vaak zijn oefenvormen gericht op aanvallen, maar verdedigen mag ook wel eens prioriteit hebben – al train je in dergelijke vormen bijna altijd in meer of mindere mate deze twee facetten. Bij deze oefenvorm deel ik het volledige veld in zes zones in, inclusief de twee zones voor de keepers (A en F). Doel is om verdedigers te leren niet uit te stappen als er veel ruimte in hun rug ligt, dus ze moeten geduld oefenen en tijd geven aan de andere spelers om terug in positie te komen. Een van onze principes is dat we zo snel mogelijk opnieuw met drie verdedigers staan in de defensieve omschakeling, want dan kun je de hele breedte van het veld bestrijken, iets wat met twee verdedigers onmogelijk is. De twee zones voor de ‘keeperzones’ (B en E) worden in deze vorm bemand door twee verdedigers en een spits. In de twee zones grenzend aan de middenlijn speelt de rest van het elftal. We doen dit in drie varianten van telkens vijf minuten. In de eerste variant wordt de bal diep ingespeeld – doorgaans door 6, 8 of 10 – op de flank in zone B of E, waarbij 7 of 11 in een meer aanvallende zone komt waarin zijn rechtstreekse verdediger (2 of 5) niet mag komen. De backs moeten de dieptepass er dus proberen uit te halen. De flankaanvaller kan voorzetten naar de diepe spits. Defensief gezien moet de opposite back bijsluiten op het moment dat de bal diep op de flank wordt ingespeeld. De drie verdedigers moeten constant waken over hun onderlinge afstand én over de aanvallers. Communicatie is dus belangrijk.
In de tweede variant moet verplicht eerst ingespeeld worden op de diepe spits, die passief verdedigd wordt. De spits speelt breed in op de lopende 7 of 11. In deze variant komt de opposite flank ook in de aanvallende zone, zodat er drie aanvallers in de actie betrokken worden. Daardoor komt de defensieve middenvelder van de verdedigende ploeg ook mee in die zone verdedigen, wat voor het verdedigende compartiment iets gecompliceerder maakt aangaande de samenwerking, de onderlinge communicatie en het bewaken van de onderlinge afstanden. Belangrijk principe in defensief opzicht: aan de kant van de bal moeten we altijd 2:1 staan, en de andere aanvallers moeten 1:1 afgedekt worden.
In de derde variant moet eveneens verplicht de diepe spits worden aangespeeld, waarna het spel volledig vrij is. De verdedigend ingestelde spelers moeten zich wel aan het principe van blokvorming en een goede organisatie houden.’