Erwin van de Looi in De Voetbaltrainer 241:
Vervolgens deden we het positiespel 6:6 +2 neutrale spelers, met veel omschakel- en dieptemogelijkheden. Deze trainingsvorm heb ik ook veel bij Willem II gedaan. De balbezittende partij speelt een positiespel 8:6 in het centrale vak en heeft 2x raken. Tien keer overspelen is een punt en na 10x overspelen heeft het achttal twee passes de tijd om een van de twee aanvallers buiten het vak te bereiken en deze 2:1 te laten spelen. Een doelpunt vanuit deze 2:1 telt voor twee punten. Maar het zou ook kunnen dat een zestal (achttal) na 10x rondspelen geen mogelijkheid ziet om een aanvaller buiten het vak aan te spelen. In dat geval blijven ze op balbezit spelen. Als de verdedigende partij de bal onderschept mogen ze met de eerste of tweede pass ook ‘hun’ aanvallers inspelen voor 2:1 naar het doel. Lukt dit niet, dan spelen ze op balbezit verder. Als methodische stap kun je nog doen dat er een aanvaller en een verdediger uit het vak meedoen na de omschakeling waardoor de 2:1 dus 3:2 wordt. De 2:1 of 3:2 richting keeper moest in maximaal zeven seconden worden afgerond. Een aanval op tempo dus. In het positiespel coachten we op dezelfde verdedigende principes als bij het positiespel 4:4 +2, zoals het goed aanlopen, rugdekking geven, agressief verdedigen en passlijnen blokkeren. In deze vorm zit natuurlijk ook de omschakeling na balverlies verweven, door direct druk te zetten en te voorkomen dat de andere partij binnen twee passes de aanvallers buiten het vak bereikt.