Elke trainer-coach is op zoek naar de beste oefenstof om zijn of haar spelers optimaal te kunnen ontwikkelen. Daarom is het zaak om een oefenvorm in te richten op basis van de behoeftes van de spelers. Welke vaardigheden bezitten ze al? En waarin kunnen zij zich nog verbeteren? Dat, in combinatie met het thema van die training, bepaalt de inhoud van de oefenvorm. Trainingsmaterialen zijn daarin onmisbaar. Denk bijvoorbeeld aan het markeren van het speelveld met pionen of aan de kleine doeltjes waarop een team kan scoren. Deze “standaard” trainingsmaterialen worden eigenlijk wel iedere training gebruikt. Daarnaast zijn er ook trainingsmaterialen die niet bij elke oefenvorm uit de kast worden gehaald. Hiervan zet De Voetbaltrainer er een aantal op een rijtje.
De loopladder
Een van de trainingsmaterialen die ideaal is om het voetenwerk van de spelers te verbeteren is de loopladder. Dit is, zoals de naam het al zegt, een ladder waar de spelers doorheen moeten lopen. Daar zijn talloze verschillende oefeningen voor. Op die manier worden de spelers gevarieerd uitgedaagd om hun coördinatie te verbeteren. Het gevolg hiervan is dat ze in het veld makkelijk van richting kunnen veranderen, wordt hun snelheid hoger en krijgen de spelers meer kracht waardoor ze bijvoorbeeld hoger kunnen springen. In dit artikel is meer informatie terug te vinden over het nut van de loopladder. Het voordeel van de ladder is dat het goed gecombineerd kan worden met andere oefenvormen. Neem bijvoorbeeld de warming up. Een voorbeeld daarvan is de warming up van Vitesse onder 15 uit de TrainingsPlanner. Voordat de spelers aan hun loopvormen beginnen om hun lichaam op te warmen, ga ze door de ladder heen. Daarbij kruisen de groepen elkaar, dus ze moeten goed kijken dat ze niet tegen elkaar aan botsen.
Mannequins
De mannequins zijn hele bruikbare trainingsmaterialen. Ze geven de spelers namelijk een duidelijk inzicht in de posities van de tegenstanders. Daardoor leren ze om onder lage weerstand positie te kiezen ten opzichte van de tegenspelers. Ook al zijn deze niet echt aanwezig. Dat geeft een afwerkvorm een extra dimensie. Een voorbeeld van een oefenvorm waarin mannequins zijn geïntegreed is deze passoefening van het Nederlands elftal. Er wordt gebruik gemaakt van tien mannequins. Deze zijn neergezet en vertegenwoordigen een 1:4:4:2 formatie van de tegenstander. Er zijn twee aanvallende team, wit en groen, die om de beurt aanvallen. Elke speler van het aanvallende team start vanuit zijn eigen positie. De uitgangsformatie is een 1:4:3:3 met de punt naar voren. Het doel van deze oefenvorm is het starten van een aanval aan de ene kant, om uiteindelijk te eindigen aan de andere kant. Om het spel te kunnen verplaatsen, zijn de spelers in de as nodig. Daar staan ook de mannequins. Deze spelers leren dus om, onder minimale weerstand, vrij te komen tussen de linies. Daarin is de rol van de mannequins cruciaal!
De tsjoek als trainingsmateriaal
Het trainingsmateriaal de tsjoek komt wellicht vooral voor keepers bekend voor. Het wordt namelijk regelmatig gebruikt tijdens de keeperstraining. De tsjoek heeft een vierkanten frame waartussen strakke snaren zijn aangebracht. Het heeft een vergelijkbare werking als een trampoline. Wanneer een bal tegen de snaren komt, wordt deze terug geveerd. In deze oefenvorm voor keepers wordt de tsjoek gebruikt om de bal tegenaan te gooien. Op die manier oefenen de keepers hun uitworp. Het mooie van de tsjoek is dat de hoek kan worden aangepast. Daardoor zal de bal op een andere manier terug worden geveerd. Naast de keeperstraining komt de tsjoek ook steeds vaker voor in voetbaltraining. Vooral in techniektraining is dit trainigsmateriaal erg bruikbaar. Hij kan rechtop staan. Hierdoor kunnen spelers trainen op hun aanname na een kaats. Wanneer de tsjoek schuin staat, komt de bal met een boogje terug. Zo verbeteren de spelers hun aanname. Kortom, de tsjoek is erg bruikbaar voor verschillende trainingsdoelen.
Het trainingsmateriaal de stok
Een soort trainingsmateriaal dat regelmatig voorkomt tijdens trainingen is de stok. De stok heeft eigenlijk dezelfde functie als pion. Het markeert namelijk een bepaald gebied af. Het grote voordeel ten opzichte van de pion is dat de stok duidelijker is bij ballen die niet over de grond gaan. Dan is het nog steeds duidelijk waar de bal zich bewoog. Dit voordeel is tegelijkertijd ook een nadeel. Doordat een stok hoog boven de grond, vaak één tot anderhalve meter, uitkomt, kunnen spelers er niet overheen lopen. Dit is bij een pion wel het geval. Voor een trainer is het dus belangrijk om goed te bedenken welke van de twee het beste bij een oefenvorm past. Een vorm waarin de stok is gebruik in de rondo waarbij de as moet worden dichtgehouden. In het voorbeeld is het 7:2. Er staan drie stokken in het midden. Ze staan in de vorm van een driehoek. De spelers aan de zijkant krijgen een punt voor een x aantal keer rondspelen. Ze krijgen een bonuspunt als ze de bal door de stokken heen spelen. Dit kan uiteraard ook halfhoog. Vandaar dat de stokken in deze opzet een goede keuze zijn.
De TrainingsPlanner
Wil je toegang krijgen tot tientallen oefeningen met verschillende trainingsmaterialen? En daarnaast nog tot vele honderden positiespelen, pass- en trapvormen, partijspelen en talloze andere oefeningen? De TrainingsPlanner is al beschikbaar vanaf €50 per jaar. Daarmee heb je onbeperkt toegang tot alle oefeningen. Daarnaast kun je leerlijnen gebruiken, een agenda aanmaken, gehele trainingen downloaden en je favoriete vormen opslaan.