Positiespel aanpassen aan de beschikbare aantallen

| Redactie De Voetbaltrainer | Trainersnieuws

In een positiespel komen de aantallen niet altijd perfect uit. Welke opties heb je om de vorm aan te passen aan het aantal beschikbare spelers? 

Basisvorm

Een basisvorm is het spelen in twee teams plus neutrale spelers. Voorbeelden zijn 3:3 plus twee, 4:4 plus drie (zie afbeelding rechts) en 6:6 plus vier. In deze vorm is het simpel om de aantallen kloppend te maken. Bij een oneven aantal spelers kies je voor een oneven aantal neutrale mensen. Met elf spelers speel je bijvoorbeeld 4:4 plus drie, zoals in deze video. Bij een even aantal spelers is het logisch om te kiezen tussen twee of vier neutrale mensen, zoals 5:5 plus vier of 6:6 plus twee.

Een voorbeeld van deze aanpassing was te zien in aanloop naar de Europa League-finale van Ajax, waar Peter Bosz met zijn spelers in twee groepen positiespel speelde. Hij had zeventien spelers tot zijn beschikking en speelde aan de ene kant 3:3 plus drie en aan de andere kant 3:3 plus twee. Van die twee kaatsers speelde er eentje centraal en eentje aan de korte zijde.

Drie teams

Een andere bekende vorm is het spelen van positiespel in drie teams. Twee teams spelen op balbezit, het derde team verdedigt. Verliest het balbezittende team de bal, dan verdedigt de kleur wiens speler de bal inleverde. Bij negen, twaalf, vijftien of achttien spelers is het simpel: de spelers zijn dan gemakkelijk over drie teams te verdelen. Maar hoe kun je deze vorm spelen bij andere aantallen?

  • Met tien, dertien, zestien of negentien spelers kun je een vierde kleur toevoegen: één speler fungeert als neutrale man. Hertha BSC speelde deze vorm bijvoorbeeld met tien spelers: drie teams van drie spelers plus één neutrale man (zie afbeelding rechts). Het is aan te raden om het veld iets kleiner maken, omdat het overtal groter is.
  • Met elf, veertien of zeventien spelers moet je iets creatiever zijn om de vorm goed te laten lopen. Een eerste optie is een team in ondertal te laten spelen en in dit team enkele vaardige spelers (bij voorkeur middenvelders) bij elkaar in te delen. Met veertien spelers vormt je vierkoppige middenveld bijvoorbeeld één team. Een andere optie is om twee spelers (bijvoorbeeld de keepers) te laten meespelen als kaatsers op de korte zijden. 

Vakwissel

Een ander veel gehanteerd positiespel is het spelen in twee vakken. Rood speelt bijvoorbeeld in het linker vak op balbezit, terwijl geel verdedigt. Verovert geel de bal, dan spelen ze de bal naar hun eigen vak en mag een bepaald aantal spelers van rood oversteken om de bal te heroveren.

  • Deze vorm werkt het best met even aantallen. Met tien spelers kan bijvoorbeeld in een vak 5:2 (zie afbeelding rechts) of 5:3 worden gespeeld, afhankelijk van de afmetingen van het veld en het niveau van de spelers. Met veertien spelers speel je bijvoorbeeld 7:3 of 7:4 in een vak en blijven er drie of vier spelers achter.
  • Met oneven aantallen is het een optie om een neutrale speler toe te voegen die aan beide kanten meedoet. Stel dat je deze vorm wilt spelen met dertien spelers. In een vak mogen drie verdedigers komen. De zes spelers die op balbezit spelen, krijgen hulp van de neutrale speler, waardoor het 7:3 wordt. Na balverovering gaat de bal naar de andere kant en doet de neutrale speler daar mee.

Het is aan te raden om vooraf na te denken over wisselingen in aantallen, bijvoorbeeld omdat er een speler uitvalt met een blessure. Mocht je echt graag een bepaalde vorm willen spelen waarvoor een vast aantal spelers nodig is, dan is het ook altijd nog een optie om bepaalde spelers door te wisselen of een speler van een ander team in te zetten.

Gerelateerd
Trainersnieuws

Hans van der Hoop: Communicatie binnen de vereniging

Trainersnieuws

Pepijn Lijnders na 10 jaar Liverpool FC: ‘Training beste transfer’

Trainersnieuws

Dave Vos (Ajax): Simplificatie door structuur en cultuur