“Spelers in de D-pupillen hebben een leeftijd waarbij je ze heel veel kunt leren. Je ziet veel resultaat en dat is mooi om te zien. Ook bij het verdedigen op eigen helft is dat het geval. Ik begin het seizoen met aandacht voor verdedigen op de helft van de tegenstander, maar daarna komt het verdedigen op de eigen helft. Ik wil dat de organisatie goed staat en begin daarbij met de laatste linie. Omdat we graag druk naar voren willen zetten, ligt er gelijk al een belangrijke taak voor de 3 en 4. Deze spelers moeten in de eerste plaats leren om naast elkaar te spelen en de 9 van de tegenpartij aan elkaar over te geven. Om ze dit aan te leren is al lastig genoeg. Wanneer moet ik mijn mannetje overgeven? Hoe werkt dat? Op trainingen betekent dit dat ik veel situatief coach en spelers stapsgewijs laat zien hoe het moet. Ik stel hierbij veel vragen en doe dat niet alleen aan de verdedigers. Ook middenvelders en aanvallers bevraag ik over hoe onze 3 en 4 dat overgeven van die 9 moeten doen. In de C-junioren worden teamtaken per linie belangrijker en dat betekent dat spelers ook van elkaar moeten weten wat er verwacht wordt. In de D maak ik daar al een beginnetje mee, door bijvoorbeeld middenvelders vragen te stellen over bepaalde situaties die zich in de achterhoede voordoen.”
Helpen bij het aansluiten
Robert Ruisaard: “Bij het vooruit verdedigen komt het aansluiten om de hoek kijken. Zeker wanneer de tegenstander een bal terugspeelt, wil ik dat mijn achterhoede aansluit. In de praktijk betekent dit dat ik vanaf de zijkant geregeld roep dat ze moeten aansluiten. Dpupillen zijn in beginsel nog erg gericht op de bal en zijn dan zó ‘in het moment’ bezig, dat ze gemakkelijk kunnen vergeten om aan te sluiten. Hier moet je ze dus bij helpen. Dit geldt in grotere mate voor de 2 en 5 die, naast het feit dat ze hun directe tegenstander in de gaten moeten houden, dus ook nog eens moeten letten op de positie van de 3 en 4 om buitenspel niet op te heffen.”
Op de bal
Robert Ruisaard: “Bij het verdedigen op eigen helft ben ik veel bezig met het ‘op de bal’ verdedigen. Wanneer je rond je eigen strafschopgebied namelijk te ver van de man met de bal afstaat, krijg je van die typische D-doelpunten tegen. De fysiek sterkere jongens bij de tegenpartij schieten de bal dan hoog in het doel waar de keeper niet bij kan. Bij dit ‘op de bal’ verdedigen kan ik ook de aanvallende partij coachen om op doel te schieten. Zodra er dan gescoord is, ga ik met mijn verdedigers in gesprek. Waarom stond je er te ver vanaf? Om het op de bal verdedigen te trainen, kun je dus ook de tegenpartij coachen. Voor mijn eigen verdedigers wordt het dan duidelijk dat ze er korter op hadden moeten zitten.”
Onderschatten
Robert Ruisaard: “Dat D-pupillen nog moeten wennen aan het verdedigen op een groot veld is algemeen bekend. Toch is dat geen reden om ze bepaalde zaken niet aan te reiken. Neem bijvoorbeeld het afschermen van ballijnen naar de 9 van de tegenpartij, door mijn 6 of 8. Je zou kunnen zeggen dat dit voor D-pupillen nog te ingewikkeld is. Wellicht is dat ook zo, maar dat merk je pas op het moment dat je het ze aanreikt. Het werken met en trainen van D-pupillen is daarom ook zo leuk. Je bent constant aan het ontdekken en aan het bepalen wat je groep al aankan en wat nog een stapje te ver voor ze is. Je moet er aan de ene kant voor waken dat je de lat niet te hoog legt, maar aan de andere kant moet je de lat ook zeker niet te laag leggen. Want het feit dat de spanningsboog in deze leeftijdsgroep over het algemeen kort is, kan ook te maken hebben met het niveau waarop trainingen worden aangeboden. Er is niets mis mee om D-pupillen flink uit te dagen, ook al op tactisch vlak. Het gaat er vervolgens wel om dat je heel goed kijkt of ze al met die uitdaging om kunnen gaan. Zo ja, dan heb je winst geboekt. En zo niet, dan doe je een stapje terug en maak je het wat gemakkelijker.”
Training
Verbeteren van de samenwerking tussen de verdedigers en de middenvelders , tijdens het verdedigen op eigen helft
