Diepgang zonder bal. Het is een welbekende term in het voetbal. Er zijn spelers die daar een uitstekend gevoel voor hebben. Denk bijvoorbeeld aan Donny van de Beek in zijn tijd bij Ajax. Wat maakt het diepgaan zonder bal zo functioneel? En op welke manier kan dit in een trainingsvorm worden verwerkt?
Zelf gevaar stichten
De meest voor de hand liggende functie van het diepgaan zonder bal is het stichten van gevaar door de dieplopende speler. Deze speler gaat tenslotte op snelheid richting het doel van de tegenstander. Wanneer een speler mét aanloop in de diepte sprint en de pass komt op het juiste moment, dan is deze speler niet meer te achterhalen. Immers, de diepgaande speler is op volle snelheid. Arne Slot vertelt in dit artikel meer over het hoe, waar en wanneer van de diepgang zonder bal.
Ruimte maken
Een tweede functie van het diepgaan zonder bal is het creëren van ruimte voor een medespeler. De dreiging die uitgaat van de diepgaande speler zorgt ervoor dat er een verdediger mee moet lopen. Als de verdediger dat niet doet, kan het een vrije doortocht tot gevolg hebben. Om die reden zal een verdediger vaak mee gaan met de diepgaande speler. Hierdoor zal er ruimte vrijkomen. Ruimte waarvan medespelers gebruik kunnen maken.
Afwerkvorm
In de TrainingsPlanner zijn meerder oefenvormen terug te vinden waarin de diepgang zonder bal centraal staat. Bijvoorbeeld deze afwerkvorm van Manchester City. De spits wordt ingespeeld waarna een kaats volgt op de middenvelder. Op dat moment maakt de andere middenvelder een loopactie in de diepte. Hij ontvangt de bal over muur en werkt af.
7:6+K
Deze oefenvorm op een half veld gebruikt Arne Slot om te trainen op de diepgang zonder bal. Daarin maakt hij onderscheid tussen diepgang aan de contrakant, diepgang via de hotzone en een overlap door de back. Al deze drie aspecten komen terug in de 7:6+K. Hierin kunnen zowel vaste- als variabele patronen worden getraind. De nadruk ligt op de aanloop en op de timing van de diepteloopactie.
